Jan Pelsdonk, Muntslag en muntgebruik in Nederland in de pre- en protohistorie. Beeldvorming op basis van geregistreerde munten van vóór onze jaartelling in de vondstendatabase NUMIS – Theo Nissen en Jan Blok, Karolingische muntvondst ’s-Hertogenbosch 2009 – Kees Pannenkeet en Anton Cruysheer, Holpenningen in Nederland (ca. 1460-1570) – Paul Oostervink en Theo Nissen, Huessensche contrefeijtsels – Chris Teulings, Met name… De gildepenningen van het Amsterdamse chirurgijnsgilde.
Jan Pelsdonk, Muntslag en muntgebruik in Nederland in de pre- en protohistorie. Beeldvorming op basis van geregistreerde munten van vóór onze jaartelling in de vondstendatabase NUMIS
De oudste in Nederland gevonden munten blijken al in de vierde en derde eeuw voor onze jaartelling te zijn vervaardigd. Vanaf 19 v.C. komen er grote aantallen munten uit de Romeinse Republiek bij. Jan Pelsdonk bestudeert aan de hand van de Nederlandse muntvondstendatabase NUMIS de muntcirculatie tot en met de regering van keizer Augustus (27 v.C.-14 n.C.) Aan het eind van diens regeerperiode werden de IJzertijdmunten nauwelijks meer gebruikt. De Republikeinse munten verdwenen in het begin van de tweede eeuw uit beeld
Muntslag en muntgebruik in Nederland in de pre- en protohistorie Pelsdonk (226,07kb)
Theo Nissen en Jan Blok, Karolingische muntvondst ’s-Hertogenbosch 2009
Theo Nissen en Jan Blok beschrijven de Karolingische muntvondst die in 2009 in het Bossche Broek te ’s-Hertogenbosch werd gedaan, bestaande uit lokale penningen en Aquitaanse obolen. Depositie moet na 850 hebben plaatsgevonden. Qua samenstelling is de vondst atypisch te noemen en voor Brabantse begrippen uitzonderlijk
Karolingische muntvondst ’s-Hertogenbosch 2009 (225,39kb)
Kees Pannenkeet en Anton Cruysheer, Holpenningen in Nederland (ca. 1460-1570)
Voor het eerst is door Kees Pannenkeet en Anton Cruysheer een samenvattende verhandeling en catalogus van de Nederlandse holpenningen gegeven. Dit munttype vormde de laagste denominatie in de geldstelsels van Oost-Nederlandse steden van ca. 1460 tot 1570. De emissieopbrengsten hadden diverse bestemmingen onder andere het beheer van kerken. Interessant is het gebruik van holpenningen als offergeld. Als resultaat van het onderzoek is het mogelijk geweest enkele nieuwe typen in beeld te brengen.
Holpenningen in Nederland (ca. 1460 – 1570) (236,74kb)
Paul Oostervink en Theo Nissen, Huessensche contrefeijtsels
In het roerige jaar 1626 werd een strafrechtelijke vervolging ingesteld naar de Huissense muntpraktijken van de Deventer muntmeester Claes Meindertsz. In 1922 heeft Van Kerkwijk in het Jaarboek voor Munt- en Penningkunde aan de hand van het procesdossier reeds uitgebreid hiervan verslag gedaan. Paul Oostervink en Theo Nissen hebben dit nu weten aan te vullen met originele bronnen uit Duitse archieven en het Stadsarchief Deventer.
Huessensche contrefeijtsels (174,85kb)
Chris Teulings, Met name… De gildepenningen van het Amsterdamse chirurggijnsgilde
Chris Teulings onderzoekt in zijn artikel de functies van de penningen van het Amsterdamse chirurgijnsgilde. Hij maakt duidelijk waarom er behoefte was aan onderscheid tussen de verschillende typen. Een nieuwe emissievolgorde wordt voorgesteld waarbij een kleine penning met De Dood met zeis en een tenaamstelling samenvalt met de overgang van het nummersysteem naar een naamsysteem. De innovatieve rol van de kunstenaarsfamilie Rogiers komt eveneens aan de orde. Het artikel oriënteert zich op de classificatie van Wittop Koning.
Met name…. De gildepenningen van het Amsterdamse chirurgijnsgilde (224,83kb)
ISSN0920-380X