Zaterdag 20 april was de voorjaarsvergadering van het genootschap in het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen. Tijdens de huishoudelijke vergadering stonden enkele bestuurswisselingen op de agenda. Zowel secretaris Ernst Wilschut als penningmeester Jeroen van Gessel traden na twee volle bestuurstermijnen statutair af. Voorzitter George Sanders sprak zijn waardering uit voor de niet aflatende inzet van beide oud-bestuursleden gevolgd door een uitbundig applaus van de zaal. Jeroen werd opgevolgd door Yvette Schulman. De taak van secretaris wordt voorlopig door de voorzitter vervuld. Geertje de Kort werd tot assessor benoemd: voorwaar een mooie opsteker voor de vereniging die naast George Sanders, Ewout van Haeften en Freek Groenendijk, nu tevens twee vrouwelijke bestuursleden heeft. Een memorabele bijeenkomst werd het sowieso met enkele interessante lezingen zoals “De Goudschat van Hoogwoud” door Lorenzo Ruijter en “Penningen van de West-Friese Munt” door Freek Groenendijk.
Er was ook nog een lezing van Jan van der Wis met de titel “Wat ging er mis met het Ommelander Elfhartenwapen op munt en penning”. Maar de vraag aan Jan om een lezing te houden was eigenlijk een voorwendsel om hem naar Enkhuizen te krijgen. Het bestuur had namelijk op voordracht van de redactie van het Jaarboek voor Munt- en Penningkunde besloten om Jan van der Wis de literatuurpenning toe te kennen. Deze penning is de oudste en in zekere zin belangrijkste onderscheiding van het KNGMP. In de jaren dertig van de vorige eeuw werd de penning ingesteld en gold ook toen al als oeuvreprijs voor de leden van het genootschap. De penning werd sporadisch uitgereikt aan bijvoorbeeld professor H. Enno van Gelder en Gay van der Meer. Inmiddels is het al weer enkele decennia geleden dat de penning voor het laatst werd uitgereikt. Jan van der Wis ontving de penning en oorkonde voor zijn talloze publicaties met een breed scala aan numismatische onderwerpen over met name de noordelijke provincies. En nadat hij de penning en het applaus in ontvangst had genomen en een dankwoord sprak, vervolgde hij met de genoemde lezing over het Elfhartenwapen op munt en penning.